Groei vereist innovatie en ambitie
Tiende Congres richt blik op toekomst
“Mensen zijn onverzadigbaar. Iedereen wil altijd meer.” Het uitbuiten van dat fenomeen, dát is de essentie van economie, aldus economedian Kamal Kharmach – de afsluiter van Het Congres. Onder een spervuur van anekdotes en grappen, waarbij vooral West-Vlamingen het flink te verduren kregen, gaf hij het publiek wel degelijk ook een boodschap mee: “Een goede ondernemer wil altijd groeien.”

Ondernemerschap en groei vormden de leidraad van het programma dat het 25-jarige VIGC optuigde voor de tiende editie van Het Congres. VIGC-voorzitter Guy Lauwers stond er in zijn openingsspeech rond het dubbele jubileum al bij stil, toen hij het succes van het VIGC in economische termen becijferde door het ledenaantal ‘de belangrijkste KPI’ te noemen: “Als we meer leden hebben, stijgen onze kansen op trainingen en opleidingen en op consultancy-opdrachten. En als we groter worden, zijn we ook interessanter voor onze strategische partners, omdat ons bereik stijgt.”
Volgens Guy Lauwers verschuift de rol van het VIGC richting een ‘platform waar specialistische kennis door echte specialisten wordt gedeeld’
Kennisplatform

Met een ledengroei van 30 procent over de laatste vijf jaar zit het met die KPI wel goed, stelde Guy Lauwers tevreden vast. “De vraag is natuurlijk hoe je dit blijft waarmaken in een markt die krimpt en waar een gigantische consolidatie bezig is”, stelde Lauwers. Het antwoord vond het VIGC in de herdefinitie van zijn doelgroep. Dat resulteerde in een strategische marktverbreding richting marktsegmenten als labels, verpakkingen en grootformaat, en ook sectoren die grafische technieken toepassen in hun productieproces – bijvoorbeeld in de mode- of decoratiebranche.
Volgens Lauwers verschuift de rol van het VIGC richting een ‘platform waar specialistische kennis door echte specialisten wordt gedeeld’: “We fungeren op die manier eerder als een facilitator dan als een fundamenteel onderzoeksinstituut.”
Geen groei zonder innovatie
Als kennisplatform mag het VIGC rekenen op de overheidssteun van het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO). Voor de jubileumeditie van Het Congres kwam Mark Andries, administrateur-generaal van VLAIO, nu ook zelf naar Mechelen om het publiek toe te spreken. Met het boek ‘How Innovation Works’ van Matt Ridley in de hand, legde Andries uit waarom innovatie van cruciaal belang is voor succesvol ondernemen: “Wil je kunnen groeien en aan de toekomst bouwen, dan zul je moeten innoveren.” En, andersom: “Innovatie heeft geen zin als het niet leidt tot groei, markt en banen.”

Hij herinnerde de aanwezigen eraan dat innovatie van alle tijden is – zeker ook in de grafische industrie. Want wie kent niet Christoffel Plantijn, die er al in 1555 in slaagde om de boekdrukkunst tot een succesvol businessmodel uit te bouwen. Of neem Lieven Gevaert, die met zijn fotopapier de basis legde voor een bedrijf van wereldformaat. “We hebben meer Plantijns en Gevaerts nodig in Vlaanderen”, aldus Andries.
“Innovatie heeft geen zin als het niet leidt tot groei, markt en banen” - Mark Andries (VLAIO)
Negen jaar geleden werd VLAIO opgericht om innovatie te stimuleren in Vlaanderen. “De overheid kan dat niet alleen doen, daar hebben we partners voor nodig”, legde Andries uit. “We zijn er voor alle ondernemers, maar kunnen vooral iets betekenen voor ondernemers die naar de toekomst durven kijken en ambitie tonen. VLAIO kan hen steunen en advies geven, het ondernemen moeten zij zelf doen. Zo werken we samen richting een duurzame transformatie van de Vlaamse economie en samenleving.”
Hij benadrukte dat de subsidies, anders dan vaak wordt aangenomen, niet alleen voor grote organisaties zijn weggelegd: “63 procent gaat naar kleine ondernemingen. Op die manier hebben we in 2023 3.004 bedrijven bereikt.”
Kinderboek succesverhaal
Mark Andries sloot zijn presentatie af met een citaat van Steve Jobs: “Innovatie is het vermogen om verandering als kans te zien – en niet als bedreiging.” En als er iemand is die overal kansen ziet dan is het wel Kristien Werck, eigenaar van Clavis Publishing. Zij vertelde in gesprek met moderator Mieke Loncke hoe Clavis uitgroeide tot de grootste kinderboekenuitgever van de Benelux – die ook ver daarbuiten internationale succes kent. “We werken zoveel mogelijk met eigen auteurs en illustratoren. Op die manier bezitten wij de rechten van onze prentenboeken – en die kunnen we internationaal vermarkten.”
Clavis maakt daarbij behendig gebruik van de unieke beeldtaal – van de Vlaamse Primitieven tot de hedendaagse strips – die ons land rijk is: “Vergelijk het met het Verenigd Koninkrijk en Shakespeare, zo heeft België zijn beeldtaal. Die stelt ons in staat universeel te communiceren.” Bij internationale uitgaves creëert Clavis zogeheten ‘co-edities’: “We zoeken daarbij naar partijen die het boek in een identieke uitvoering willen uitgeven. Die laten we dan samen met onze eigen editie drukken, zodat er alleen taalwissels nodig zijn. Zo’n productiewijze scheelt flink in de kosten.”

Om goed in te kunnen spelen op trends, besloot Clavis eigen winkels te openen: “Dat is heel goed voor feedback op onze boeken.” Daarnaast houdt de uitgever ook sessies met mensen uit het onderwijs: “Dat levert ook goede input op. Zo weten wij hoe we ons publiek beter tegemoet kunnen komen.” Werck zegt een echte liefhebber te zijn van het papieren boek, maar keert zich zeker niet tegen digitaal: “Uiteindelijk creëren wij content.”
Toch constateert ze tevreden dat het fysieke boek weer op meer waardering mag rekenen: “Enkele jaren geleden leek op de Frankfurter Buchmesse alles richting digitaal te gaan, maar nu is er juist weer een tegenbeweging op gang gekomen richting hele mooie en luxe papieren boeken.”
Inkjet gereedschapskist

De kans is groot dat ook die mooie en luxe papieren boeken op afzienbare termijn van digitale inkjetpersen zullen rollen. Ralf Schlozer, sectoranalist en expert in digitale printtechnieken, schetste de onstuitbare opkomst van de veelzijdige inkjettechnologie. Volgens hem moeten we inkjet eigenlijk zien als een soort gereedschapskist vol componenten: door de juiste combinatie van substraat, primer, inkjetkop, inkt en drogers zijn talloze toepassingen mogelijk – en niet alleen in de grafische industrie.
Schlozer ziet dat rotatieve inkjetpersen zich een positie in de grafische markt weten te veroveren. Ze winnen het van tonergebaseerde printers op snelheid en kosten, en verslaan offsetpersen als het gaat om omsteltijden en inschiet. Toch verwacht hij de echte doorbraak van inkjet nu er zich ook steeds meer inkjet vellenpersen aandienen op B2- en B1-formaat. “Tot voor kort waren inkjet-vellenpersen nog aanzienlijk langzamer dan offset. Maar sinds Drupa is daar flink verbetering in gekomen.” Hij voorziet dan ook dat het aantal rotatieve inkjet-installaties de komend jaren gestaag zal groeien met telkens zo’n 6 procent, terwijl het aantal inkjet-vellenpersen met jaarlijks 13 procent dubbel zo hard zal toenemen.
De veelzijdigheid van inkjet zorgt ervoor dat ook andere markten kunnen worden veroverd. De labelindustrie heeft bijvoorbeeld al keuze uit minimaal 36 verschillende inkjet-labelpersen. Voor golfkarton – een interessante groeimarkt – zijn volgens Schlozer inmiddels 13 inkjetpersen verkrijgbaar. Ook producenten van flexibele of vouwkarton-verpakkingen hoeven niet lang meer te wachten totdat er volop keuze zal zijn, zoals dat ook voor decoratieve toepassingen zoals textiel en behang al het geval is.
Schlozer meent dat inkjet de fase van ‘opkomende technologie’ inmiddels wel al is gepasseerd: “In bijvoorbeeld de sign- en displaymarkt is inkjet al dominant. En ook keramische tegels worden vandaag voor een groot deel in inkjet bedrukt.” Toch vindt er, dankzij de gereedschapskist die telkens weer wordt aangevuld, nog altijd volop innovatie plaats: “En dat is ook goed voor de grafische industrie.”
‘Cybersecurity’ wordt ‘cyberbestendigheid’
Uiteraard mocht op Het Congres het onderwerp kunstmatige intelligentie (AI) niet ontbreken. Jerry Lenaerts (docent Applied Sciences) toonde de exponentieel snel groeiende mogelijkheden van digitale technologie. Hij sprak van een informatierevolutie, die begon met de uitvinding van de boekdrukkunst en zich nu met 15.000 km per seconde door glasvezel beweegt.

Op basis van grote hoeveelheden data, het ‘internet of things’ (IOT) – “Alles is met elkaar verbonden. Je Tesla. Je wasmachine!” – en met AI zijn allerlei taken eenvoudig te automatiseren. “Inclusief cyberaanvallen”, voegde Lenaerts daar aan toe om, in weerwil van Steve Jobs’ mantra, toch ook de mogelijke bedreigingen te benoemen. Die variëren van een ‘IOT-zoekmachine’ als Shodan die openbare toegang biedt tot allerlei (vaak onbewust) onbeveiligd aan het internet verbonden camera’s, tot ChatGPT-achtige toepassingen die het uiterst eenvoudig maken om scripts te schrijven voor een hack. “Het aantal aanvallen gaat toenemen omdat ze geautomatiseerd worden”, waarschuwde Lenaerts.
“We moeten daarom van ‘cybersecurity’ naar ‘cyberbestendigheid’. Zorg dat je je bedrijfsprocessen op een gestructureerde manier beschermt”, aldus Lenaerts. “Zorg er ook voor dat je lessen met elkaar deelt. Cybersecurity is van ons allemaal, van iedereen in je organisatie.” Hij wees er bovendien op dat de nieuwe Europese ‘Network & Information Security’-wetgeving (NIS2) ook grafische bedrijven tot actie zal moeten aanzetten. Die wetgeving zorgt ervoor dat bestuurders van bedrijven die onder NIS2 vallen, aansprakelijk worden gesteld voor het nemen van veiligheidsmaatregelen. “Die bedrijven zullen ook eisen aan hun toeleveranciers kunnen stellen op dat gebied.”
AI-medewerkers op klantenservice
Jeroen Bos, head of machine learning bij Engaige, legde in zijn presentatie de nadruk op de kansrijke mogelijkheden die AI te bieden heeft – al spreekt hij zelf liever van machine learning. Net als Jerry Lenaerts wees hij op de exponentieel groeiende rekenkracht die er, in combinatie met de snel dalende kosten van AI, voor zorgen dat steeds krachtige modellen mogelijk zijn.

Bos is nauw betrokken bij de ontwikkeling van AI-servicemedewerkers. Zij moeten de opvolgers zijn van de klassieke ‘chatbot’: “We gaan van interactie met de klant naar het daadwerkelijk bieden van oplossingen.” Hij legde uit: “Op de klantenservice worden veel repetitieve taken verricht, zoals het beantwoorden van vragen over producten of retourzendingen. Die kun je heel goed door AI laten uitvoeren, zodat de mensen op de serviceafdeling zich kunnen richten op taken waarbij zij écht het verschil kunnen maken op het gebied van klantervaringen.”
Bovendien is een AI-medewerker het hele jaar 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar en spreekt ook nog eens alle talen, aldus Bos. Het concept wordt inmiddels met succes in de praktijk toegepast. Dankzij de technologie van Engaige, dat met name mikt op grafische dienstverleners en bijvoorbeeld Helloprint en Solopress tot zijn gebruikers rekent, worden er elke dag al duizenden volledig geautomatiseerde gesprekken gevoerd met klanten. “Bij Helloprint wordt nu al 65 procent van alle gesprekken via AI-medewerkers afgehandeld.” Daarnaast wordt de technologie van Engaige ingezet om ook de communicatie via chat en e-mail verder te automatiseren.
Van Industrie 4.0 naar 5.0
Niet alle innovatie is uitsluitend van technische aard. Een panelgesprek met Yves Peiffer (managing director bij Elep), Fons Put (senior innovation consultant van VIGC) en Jeroen van Bauwel (director solution design bij Xeikon) over de transformatie van Industrie 4.0 naar 5.0 maakte duidelijk dat juist ook sociale en duurzame aspecten meer aandacht verdienen bij alle snelle digitale ontwikkelingen.
Peiffer, expert op het gebied van de internationale Sustainable Development Goals (SDG), legde uit hoe 5.0 eigenlijk een voortzetting is van 4.0: “Het voegt er een extra laag aan toe. Het is belangrijk dat de mens centraal blijft staan in alle ontwikkelingen.” Van Bauwel vulde aan: “Ik denk dat veel bedrijven er, misschien onbewust, al mee bezig zijn. Duurzaamheid is in de grafische industrie al langer een belangrijk thema.” Put gaf een voorbeeld: “Dankzij de goede recycleerbaarheid van papier en karton lopen we voorop als het gaat om circulariteit.”

Volgend jaar: Antwerpen
“Een goede ondernemer wil altijd groeien”, hield Kamal Kharmach het Congres-publiek tijdens zijn optreden voor. Om er nog aan toe te voegen dat geld daarbij slechts een indicator is, maar geen doel: “Meer geld maakt op den duur niet nog gelukkiger.”
Als het aan Guy Lauwers ligt, blijft het VIGC een belangrijke rol spelen in de verdere groei van de sector: “Dus met plezier op naar nog eens 25 jaar!” Ook Het Congres staat voor volgend jaar alweer in de agenda. Na tien jaar verlaat het evenement daarbij zijn vaste locatie in Mechelen: de volgende editie vindt plaats in Antwerpen.

Foto’s: Yorgos Fotografie